Montpellier, 4 juli 2022

We zitten te eten op het dakterras dat uitkijkt op het vieux ville van Montpellier. Mijn vrouw legt haar vork neer en zegt dat er, een verdieping lager, aan de deur van het appartement geklopt wordt. Ik antwoord dat ik niks hoor. ‘Je hebt je gehoorapparaten niet in,' zegt mijn vrouw. Ik daal de trap af en open de voordeur. Het is mijn Engelse buurman. ‘Heb je vrouwelijk bezoek? Zag ik dat goed?’ zegt Angus met een ondeugende flikkering in zijn ogen. Ik nodig hem binnen uit, stel hem aan mijn vrouw voor en vraag of hij ook wat te eten wil. Hij schudt nee en zegt dat hij wel iets te drinken wil. Wijn om precies te zijn. Omdat ik dat niet heb, besluiten we na het eten, waar mijn vrouw en ik al bijna klaar mee waren, met zijn drieën naar een terras te wandelen.

Met een omweg lopen we via de Rue de la Merci en de Place Giral naar het pleintje bij de Église Saint-Anne en gaan daar aan een tafeltje zitten. Dat mijn vrouw en ik geen alcohol drinken weerhoudt Angus er niet van om twee glazen wijn achterover te slaan in de tijd die wij nodig hebben om onze koffie op te drinken. Hij kijkt mijn vrouw aan: 'Ben je al in de Cathédrale Saint-Pierre geweest? De hoge kathedraal die een ingang heeft die het op een kasteel doet lijken door zijn kegelvormige pilaren?'
'Net als mijn man ben ik vaak in Montpellier dus de Saint-Pierre ken ik.'
Ik leg mijn hand over die van mijn vrouw en zeg: 'Zij en ik waren een keer in de kathedraal. Toen ik een foto wilde nemen was zij daar tegen. Dat hoort niet in een kerk, vond ze.'
Lachend vult ze mij aan: ‘En toen zei hij dat als God de mens het fototoestel heeft laten uitvinden, Hij het vast goed vindt dat er in de kerk gefotografeerd wordt.’
Ik vertel dat ik de dag ervoor uren lang heb rond gelopen op het Cimetière Saint-Lazare de Montpellier. Ik houd namelijk van kerkhoven. Vooral van oude en dan het liefst nog een 'Soldatenfriedhof' zoals je die in de buurt van Verdun aantreft. Vol gesneuvelde jonge mannen. Niet dat ik het mooi vind dat die dood zijn, maar het stemt me wel tot overdenking. Het relativeert en maakt je dankbaar dat je nog leeft. En hoe een dorp of stad met de doden omgaat, hoe het kerkhof erbij ligt en hoe oud de graven zijn, zegt veel over het leven daar.
'Ga je in je woonplaats ook vaak naar begraafplaatsen?' wil Angus weten. ‘Nee’, zeg ik mat, ‘in Almere is niks oud, dus ook de graven niet. Van een kerkhof daar knap ik niet op.’
‘Als je zo gek bent op begraafplaatsen’, vraagt Angus, ‘ga je dan ook vaak naar begrafenissen?’
In mijn ogen maken veel mensen niks van hun leven. Daarbij is menigeen een onnadenkende egoïst. ‘Vaak naar begrafenissen? Dat niet’, zucht ik, ‘al heb ik wel een lijst van mensen naar wiens begrafenis ik met plezier zou gaan. Liever vandaag dan morgen.’

Dit item is geschreven door Mario van Kaf.