Ruim 1 op de 12 jongeren ontvangt jeugdzorg in eerste helft 2020

In de eerste zes maanden van 2020 kregen 356.000 jongeren tot 23 jaar jeugdzorg. Hieronder vallen jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering. Er bestaan grote verschillen tussen gemeenten in het gebruik van jeugdzorg. Dit blijkt uit voorlopige cijfers van het CBS.
Het aantal jongeren dat jeugdzorg krijgt nam in de jaren 2015–2019 toe. In de eerste helft van 2020 daalde het aantal jongeren met jeugdzorg met 6 procent ten opzichte van dezelfde periode in 2019, toen waren er 378.000 jongeren met jeugdzorg. De cijfers over 2020 zijn nog voorlopig, die over 2019 zijn definitief. In voorgaande jaren waren de definitieve cijfers 5 tot 6 procent hoger dan de voorlopige resultaten.

Meer 18-plussers met jeugdzorg
Jeugdzorg is met name bedoeld voor jongeren tot 18 jaar, waarbij jeugdhulp en jeugdreclassering ook nog mogelijk zijn tot het 23e levensjaar. Ruim 16.000 jongeren met jeugdzorg in het eerste halfjaar van 2020 waren 18 jaar of ouder, in het eerste halfjaar van 2019 waren dat er nog 14,500. De toename van het aantal 18-plussers is naar verhouding het sterkst in de pleegzorg: van 1.200 in de eerste helft van 2019, naar 1,700 in de eerste helft van 2020, een stijging van 47 procent.

Relatief veel jeugdzorg in Limburg en Noordoost Nederland
Het aantal jongeren tot 23 jaar die jeugdzorg ontvangen verschilt sterk tussen gemeenten. Hun aantal varieert van ruim 4 procent in onder meer Staphorst, Edam-Volendam en Urk, tot 12 procent of meer in Tiel, Veendam en Heerde. Naar verhouding zijn er veel gemeenten in Limburg en Noordoost Nederland waarin meer dan 10 procent van de jongeren tot 23 jaar jeugdzorg ontvangt.

Er zijn meerdere oorzaken voor deze regionale verschillen: sociale en economische omstandigheden spelen hierbij een rol, maar ook beleidskeuzen die gemeenten hebben gemaakt bij de inrichting van de jeugdzorg.

Aantal gestarte en beëindigde jeugdzorgtrajecten fors afgenomen
In het eerste halfjaar van 2020 hebben bijna 338.000 jongeren tot 23 jaar jeugdhulp in natura ontvangen. In totaal ging het om ruim 437.000 afzonderlijke jeugdhulptrajecten (een jongere kan tegelijk meerdere trajecten van verschillende vormen van jeugdzorg volgen). Er werden het eerste halfjaar van 2020 minder nieuwe jeugdhulptrajecten gestart dan in dezelfde periode van 2019. Ook zijn er minder jeugdhulptrajecten beëindigd. Het aantal gestarte en beëindigde jeugdhulptrajecten vertoont ten opzichte van dezelfde maand in 2019 een opvallende daling in april en mei, en in mindere mate ook nog in juni. Dit hangt mogelijk samen met de uitbraak van corona, en de daarmee samenhangende maatregelen.

Bij jeugdbescherming is er vooral een afname van het aantal gestarte trajecten te zien in maart 2020, 21 procent minder dan in maart 2019. In juni is het aantal gestarte trajecten alweer hoger dan in juni 2019. Het aantal beëindigde jeugdbeschermingstrajecten is ten opzichte van dezelfde maand in 2019 vooral lager in april, mei en juni.

Bij jeugdreclassering is het aantal gestarte trajecten in april, mei en juni 30 tot 40 procent lager dan in dezelfde maanden van 2019. Het aantal beëindigde jeugdreclasseringstrajecten in deze maanden ligt 16 tot 24 procent lager dan in 2019.

De cijfers geven geen inzicht in de daadwerkelijke geleverde zorg, maar beschrijven het aantal jongeren dat administratief gezien in de jeugdzorg zit. Hoeveel zorg er daadwerkelijk aan deze jongeren is geleverd tijdens de coronaperiode, is onbekend.