Celstraffen geëist voor vriend-in-noodfraude

Het Openbaar Ministerie (OM) Oost-Nederland heeft dinsdag een celstraf van 3 jaar en een celstraf van 28 maanden geëist tegen twee 28-jarige mannen uit Deventer. Zij worden ervan verdacht van september 2019 tot en met februari 2020 in totaal ruim 82.000 euro te hebben buitgemaakt met behulp van zogenoemde vriend-in-noodfraude. Er zijn zeker 24 mensen gedupeerd.

De verdachten gingen volgens een vast patroon te werk. Zij regelden bankpassen via zogenoemde geldezels, zodat zij toegang kregen tot de rekeningen van deze geldezels. De bankrekeningen werd vervolgens gebruikt voor vriend-in-noodfraude.

Bij dit soort fraude doen daders zich voor als een bekende van het slachtoffer. Via een WhatsAppbericht geven ze aan dat hij of zij een nieuw telefoonnummer heeft, en dat er snel geld nodig is. Als slachtoffers eenmaal geld hadden overgemaakt, dan regelden de verdachten dat het geld snel werd opgenomen. Op deze wijze is meer dan 82.000 euro afhandig gemaakt van slachtoffers.

De verdachten hebben verklaard dat zij de bankpassen regelden in opdracht van derden. De twee mannen hebben niet willen vertellen aan wie zij het geld vervolgens overmaakten, wel dat zij een percentage van de winst mochten houden.

Slachtoffers zijn opgelicht voor bedragen variërend van 500 tot ruim 12.000 euro. Volgens de officier hebben zij veel nadeel ondervonden van de oplichting. “Ze zijn uren bezig geweest om alles in kaart te brengen, om de politie te voorzien van informatie. En dan de ellende van het feit dat je bent bestolen, opgelicht, dat je je geld kwijt bent. Het zijn grote bedragen die zijn afgepakt. Veel slachtoffers geven aan het vertrouwen kwijt te zijn in de digitale wereld, in het internetbankieren, in WhatsApp.”

De officier vroeg een celstraf van 3 jaar en een celstraf van 28 maanden voor onder meer witwassen, oplichting en hacken. Ze deed dit met het oog op “de dikke documentatie, de ernst van de strafbare feiten, de slinksheid waarmee die zijn gepleegd, en het georganiseerde verband waarin. De twee hebben een cruciale en bewuste rol vervuld.” Een van de twee is daarnaast het bezit van een verboden wapen ten laste gelegd, de ander wordt verder nog verdacht van mishandeling en woninginbraken.

De officier vindt dat de twee verdachten de slachtoffers schadeloos moeten stellen; ze vroeg daarom ook om een veroordeling tot terugbetaling. Ze wil dat daar “een fors aantal dagen gijzeling aan wordt gekoppeld, zodat terugbetaling de enige mogelijkheid is.”