Geen spoedeisend belang, hof vindt verwijdering rapport Jehova's niet nodig

In opdracht van de Minister (van Justitie en Veiligheid, voor Rechtsbescherming) heeft de Universiteit Utrecht een onderzoek gedaan naar de afhandeling van seksueel misbruik binnen de gemeente van Jehovah’s getuigen. Jehovah’s getuigen wilden via een kort geding bij de rechtbank publicatie van het rapport dat daarvan is opgemaakt tegenhouden. De rechtbank heeft die vordering afgewezen, waarna de Minister het rapport naar de Tweede Kamer heeft gestuurd en het rapport op verschillende websites is gepubliceerd.

In hoger beroep vorderen de Jehovah’s Getuigen verwijdering van het rapport van twee websites en het plaatsen van een rectificatie op deze sites. Daarnaast vorderen zij de Minister op te dragen een brief te sturen aan de Tweede Kamer met rectificerende mededelingen over het rapport.

De beslissing
Het hof beslist dat de Jehovah’s getuigen geen spoedeisend belang (dat is een belangrijk vereiste in een kort geding) meer hebben bij die vorderingen: het rapport is inmiddels al gepubliceerd, ook op andere websites, zodat voor verwijdering of rectificatie onvoldoende urgentie bestaat. Bovendien is niet aannemelijk dat verwijdering van het rapport van de websites ertoe zal leiden dat het parlement het onderwerp niet zal bespreken. Daarnaast geldt nog dat het zich niet verdraagt met de staatsrechtelijke verhoudingen dat de civiele rechter een Minister opdraagt een brief te sturen naar de Tweede Kamer, waarin staat wat de Tweede Kamer moet doen of laten naar aanleiding van het rapport.