Statushouders oververtegenwoordigd in praktijkonderwijs

Op 1 oktober 2018 volgde 15 procent van alle 12- tot 18-jarige statushouders die in 2014 hun verblijfsvergunning ontvingen praktijkonderwijs. Dat is aanzienlijk meer dan gemiddeld in Nederland; 3 procent van alle leerlingen in het voortgezet onderwijs volgt praktijkonderwijs. Syrische kinderen volgden minder vaak dan kinderen uit een ander land praktijkonderwijs. Dat blijkt uit ‘Syrische statushouders op weg in Nederland’, een publicatie van het SCP, in samenwerking met het WODC, RIVM en CBS.

Het SCP, WODC, RIVM en CBS onderzoeken in opdracht van de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Justitie en Veiligheid, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Volksgezondheid, Welzijn en Sport hoe het statushouders vergaat die vanaf 2014 tot en met 2016 een verblijfsvergunning asiel hebben verkregen. Van deze groep mensen is tot vier achtereenvolgende jaren gekeken naar hun onderwijsdeelname.
Uit cohort 2014 <toelichting> volgde op 1 oktober 2018 9 procent van de 12- tot 18-jarige Syriërs praktijkonderwijs<toelichting>. Onder Eritrese en overige statushouders lag dit aandeel op 22 procent. Mogelijk ligt in veel gevallen een taalachterstand ten grondslag aan deze lagere plaatsing (Onderwijsraad 2017).

Grootste deel statushouders gaat na groep 8 naar algemeen leerjaar 
Wanneer wordt ingezoomd op leerlingen die de overstap van de basisschool naar het voortgezet onderwijs maken, is te zien dat het grootste deel van de statushouders doorstroomt naar een algemeen leerjaar van het voortgezet onderwijs. Van de kinderen die in 2014 een verblijfsvergunning kregen en in schooljaar 2015/’16 in groep 8 zaten, stroomde 86 procent in schooljaar 2016/’17 door naar een algemeen leerjaar van het voortgezet onderwijs. Van alle kinderen in Nederland in het eerste leerjaar van het voortgezet onderwijs in schooljaar 2016/’17 volgde 97 procent onderwijs in een algemeen leerjaar en 3 procent in het praktijkonderwijs.

Stijgend aandeel kinderen via basisonderwijs door naar praktijkonderwijs
Opvallend is dat in latere vergunningscohorten kinderen vanuit groep 8 van de basisschool vaker direct doorstromen naar het praktijkonderwijs. Van de Syrische kinderen die in 2014 een verblijfsvergunning kregen stroomde 6 procent direct het praktijkonderwijs in, bij hun landgenoten die in 2016 een verblijfsvergunning kregen was dit 13 procent. Ook onder kinderen uit overige landen was het aandeel dat direct doorstroomde naar praktijkonderwijs hoger bij latere cohorten: 17 procent van de niet-Syrische kinderen uit cohort 2014 stroomde direct door naar praktijkonderwijs en 28 procent uit cohort 2016. In de jaren na de brugklas loopt het aandeel statushouders dat naar het praktijkonderwijs gaat voor alle cohorten verder op. Het aandeel jonge statushouders in het praktijkonderwijs is dus niet alleen hoger onder latere cohorten, maar neemt ook toe naarmate zij langer op de middelbare school zitten.

Via vmbo en mbo-1 naar hogere mbo-niveaus
Onder statushouders die 12 tot 18 jaar waren toen zij hun vergunning kregen, stijgt het aandeel dat mbo volgt naarmate ze ouder worden en langer in Nederland wonen. In eerste instantie volgen deze mbo’ers voornamelijk onderwijs op het eerste mbo-niveau, de entreeopleiding. Dit komt waarschijnlijk doordat statushouders bij aankomst in Nederland nog geen (Nederlands) diploma hebben. Om te kunnen starten op mbo-1 heb je geen diploma nodig. De opleiding duurt relatief kort; één jaar.

In de jaren die volgen stroomt een substantieel deel van de statushouders via de entreeopleiding of het vmbo door naar een hoger mbo-niveau. Met het behalen van een diploma op mbo-2-niveau is een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt behaald. Vier jaar nadat zij hun vergunning kregen, volgt 38 procent van de Syriërs die toen 12 tot 18 jaar oud waren onderwijs op mbo-niveau 2 tot en met 4. Onder de overige statushouders is dit met 30 procent wat lager.

Stijgende onderwijsdeelname jongvolwassenen Van de statushouders die 18 tot 30 jaar waren toen ze een verblijfsvergunning kregen, volgde 4 procent onderwijs in oktober van het jaar nadat zij hun vergunning kregen. Dit steeg tot 22 procent in oktober vier jaar na het krijgen van een vergunning. Dit aandeel was voor zowel Syriërs als de overige groep statushouders ongeveer even hoog. De stijgende onderwijsdeelname is voor een deel te verklaren doordat zij eerst het verplichte inburgeringstraject volgen. Pas daarna komen zij in aanmerking voor het bekostigd onderwijs.