Onafhankelijk kostenonderzoek tarief huishoudelijke hulp Gooise gemeenten

In een kort geding tussen Thuiszorg Gooi en Vechtstreek Services BV en acht Gooise gemeenten heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in hoger beroep bepaald dat de gemeenten een onafhankelijk kostenonderzoek moeten laten uitvoeren betreffende de tarieven voor huishoudelijke hulp.

Thuiszorg Gooi en Vechtstreek Services (TGVS) levert sinds 2007 huishoudelijke hulp aan inwoners van acht Gooise gemeenten. Het gaat om de gemeenten Blaricum, Eemnes, Gooise Meren, Hilversum, Huizen, Laren, Weesp en Wijdemeren. De gemeenten kopen huishoudelijke hulp in voor vastgestelde bedragen. Deze bedragen staan in een overeenkomst die TGVS sloot met de gemeenten. Volgens de thuiszorgorganisatie is die prijs niet reëel omdat meerdere kostenaspecten niet zijn meegenomen, waaronder een cao stijging. Daarnaast zou bij het berekenen van de prijs geen rekening gehouden zijn met onder andere overheadskosten, ziekteverzuim en reis- en opleidingskosten. De zorgorganisatie wil dat de gemeenten een landelijke rekentool gaan gebruiken om de prijs vast te stellen.

Reële prijzen voor huishoudelijke hulp
De gemeenten zijn op grond van de Algemene maatregel van bestuur (AMvB) Reële prijs Wmo verplicht reële prijzen vast te stellen voor huishoudelijke hulp. Het hof is van oordeel dat TGVS in het kader van dit kort geding aannemelijk heeft gemaakt dat de gemeenten in strijd hebben gehandeld met hun verplichting om voor het jaar 2019 reële prijzen vast te stellen. Daarmee hebben de gemeenten onrechtmatig gehandeld jegens TGVS. De omstandigheid dat de prijzen worden geïndexeerd volgens de CBS-index voor cao-lonen volstaat volgens het hof niet zonder meer. De prijzen moeten niet worden aangepast aan de gemiddelde loonstijgingen, maar aan de loonstijgingen volgens de toepasselijke Cao-VVT, nu de aanbieders aan die cao zijn gebonden. Bovendien moet daarbij rekening worden gehouden met de eisen die de gemeenten in het verleden ten aanzien van het personeel van de thuiszorgorganisatie hebben gesteld.

Aansluiting bij landelijke rekentool
Het hof is net als de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland van oordeel dat de gemeenten niet wettelijk verplicht zijn om gebruik te maken van de door Actiz en Zorgthuisnl ontwikkelde en door de VNG aanbevolen rekentool. De rekentool is wel een objectiveerbaar middel om tot vaststelling van reële prijzen te komen, dat wil zeggen prijzen waarin alle voorgeschreven kostprijselementen zijn verdisconteerd. Nu de gemeenten de prijzen zelf niet op inzichtelijke en controleerbare wijze hebben vastgesteld, zoekt het hof in het kader van dit kort geding aansluiting bij die rekentool.

Kostenonderzoek door gemeenten
Het hof vernietigt het vonnis van de voorzieningenrechter en veroordeelt de gemeenten om een onafhankelijke registeraccountant aan de hand van de rekentool een kostenonderzoek op het prijspeil van 2019 voor tarieven 2019 in de regio uit te laten voeren met inachtneming van de AMvB Reële prijzen Wmo.