Oostenrijkse schansspringsters domineren met Nederlandse roots

In het Japanse Zao zitten drie dagen World Cup erop voor de beste schansspringsters van de wereld. Na de wedstrijden in Sapporo stonden in Zao twee individuele wedstrijden op het schema, met tussendoor nog de vijfde landenwedstrijd uit de World Cup-geschiedenis bij de vrouwen.

De 31-jarige Oostenrijkse Eva Pinkelnig doet al sinds 2014/15 mee aan de World Cup, maar won pas vorige week in Sapporo voor het eerst. Sindsdien is ze ook gelijk niet meer te houden, zo liet ze in Zao zien: de eerste wedstrijd won ze met grote overmacht, voor de ooit zo enorm dominante thuisfavoriete Sara Takanashi en Pinkelnig's landgenote Chiara Hölzl. De derde Oostenrijkse stond op plek vier: de in Apeldoorn geboren, pas 18-jarige Marita Kramer, die in Sapporo stuntte met haar eerste zege ooit.

Niet geheel verrassend was de landenwedstrijd bepaald niet spannend. In zeven van de acht sprongen was de Oostenrijkse springster de beste, alleen de tweede sprong van Daniela Iraschko-Stolz was íets minder goed. Met verder ook nog Kramer, Hölzl en Pinkelnig sprong het kwartet naar 889,4 punten en de winst. Ter illustratie: Japan werd tweede met 749,0 punten, welgeteld 0,4 punten voor Noorwegen.

Er was geen houden aan de Oostenrijkse overmacht, zo bleek bij de slotwedstrijd. Wederom was Pinkelnig de beste, hoewel haar nu echt doorgebroken landgenote Hölzl nog verrassend dicht in de buurt bleef. De in de vorige jaren vrij dominante Noorse Maren Lundby moest genoegen nemen met plek drie, voor Takanashi, terwijl Kramer nu als zevende eindigde.

Door haar opvallende zegereeks staat Pinkelnig in de World Cup ineens nog maar één punt achter leidster Lundby, die de eerste twee wedstrijden van de winter won.