Immers: "Ik heb fouten gemaakt in het leven, zoals toen ik dingen riep over Ajax"

Lex Immers is met zijn 33 jaar in de laatste fase van zijn actieve loopbaan aanbeland. De aanvallende middenvelder kijkt met een overwegend goed gevoel terug op zijn carrière, die hem naast ADO onder meer langs Feyenoord, Cardiff City en Club Brugge bracht.

Immers vindt dat hij het maximale uit zijn kwaliteiten heeft gehaald, zeker gezien het feit dat hij vooral in zijn beginjaren regelmatig werd afgeschreven. "Toen ik hier bij ADO binnenkwam, zeiden de mensen al: 'Leuk, maar die gaat het niet redden'."

"Uiteindelijk ben ik hier een belangrijke pion geworden en heb ik een transfer naar Feyenoord verdiend", stelt Immers in gesprek met het Algemeen Dagblad. "Daar was het precies hetzelfde, maar speelde ik meer dan honderd wedstrijden."

"Ronald Koeman stelde me altijd op, dat zegt genoeg. De laatste jaren zijn er bij Feyenoord ook niet zoveel 'nummers tien' geweest met zo'n doelpuntenmoyenne."

"Uiteindelijk heb ik daar vier goede jaren gehad. Martin Jol zei over mij dat ik me aanpas aan het niveau waar ik speel en dat heb ik ook gedaan."

Immers kan als routinier goed leven met kritiek, maar die houding heeft hij niet altijd gehad. "Maar dat is ook ouder worden", doet de ADO-speler aan zelfreflectie. "In het begin bij Feyenoord zei Jan Everse dingen over mij, waarvan ik dacht: wie ben jij om dat te zeggen?"

"Als coach ben je overal door het ijs gezakt en dan ga je dingen roepen over andere mensen. Natuurlijk moeten we dingen vergeten, ik heb ook fouten gemaakt in het leven. Zoals toen met Ajax, dat ik dingen geroepen heb."

De middenvelder doelt op de kwetsende liedjes die hij enkele jaren geleden zong over Ajax op de bar van het supportershome van ADO. "Ik werd er door iedereen over aangesproken. Ik kreeg een boete en moest op gesprek", graaft Immers in zijn geheugen.

"Ik vond het allemaal overdreven. Ik bedoelde het niet zo. Ik liet me meevoeren in het moment. Jeugdigheid. Ik kom nog weleens mensen tegen die mij willen provoceren. Dan zeggen ze: 'Hé, ik ben voor Ajax.'"

"Dan zeg ik: 'Nou prima toch, iedereen zijn eigen club. Ajax doet het goed in Europa, leuk om naar te kijken.' Ik ga daar nu heel anders mee om dan vroeger, toen had ik gezegd: 'Hou lekker je kop dicht'. Zo ben ik helemaal niet meer. Van dat soort situaties leer je en word je een grote jongen."