Staatssecretaris mag Oekraïense broers uitzetten

De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid mag twee minderjarige broers zaterdag uitzetten naar Oekraïne, waar hun ouders en zusje al verblijven. Dat heeft de voorzieningenrechter vandaag beslist in een spoedprocedure.

Illegaal verblijf
De ouders van de broers zijn, naar eigen zeggen, in 2001 naar Nederland gekomen. Zij hadden hiervoor geen verblijfsvergunning. Tijdens hun illegale verblijf hebben zij drie kinderen gekregen, waaronder de twee broers. Vanaf 2013 is het gezin in beeld gekomen bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Sinds die tijd heeft het gezin meerdere keren geprobeerd een verblijfsvergunning aan te vragen, zo ook een aanvraag vanwege humanitaire gronden. Op 6 juli van dit jaar heeft de staatssecretaris deze aanvraag afgewezen en op 8 november heeft de staatssecretaris het hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Het hele gezin is op 7 juli 2018 uitgezet naar Oekraïne. Een paar weken later zijn alleen de broers teruggekeerd naar Nederland.
De staatssecretaris heeft aangegeven de broers op 15 december te zullen uitzetten. Het gezin heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 8 november. Die zaak dient dinsdag. In deze spoedprocedure hebben de broers de voorzieningenrechter verzocht om die procedure in Nederland te mogen afwachten.

Aanpassingsvermogen
De voorzieningenrechter oordeelt dat de staatssecretaris de broers mag uitzetten en dat zij hun beroepsprocedure niet in Nederland mogen afwachten. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het beroep op dit moment geen kans van slagen heeft. Dat de broers een band met Nederland hebben staat vast, maar dit is inherent aan een langdurig verblijf in Nederland. Uitzetting, na langdurig verblijf in Nederland, kan risico’s met zich meebrengen, maar het dossier bevat geen stukken dat deze risico’s zich ook bij deze kinderen voordoen of hebben voorgedaan.

Daarnaast oordeelt de rechter dat zij geen recht hebben op een verblijfsvergunning enkel omdat de leefomstandigheden in Oekraïne minder gunstig zijn dan in Nederland. Ook is er in het land geen sprake van een schrijnende situatie. Dat één van de broers vanwege zijn intellectuele en emotionele stoornis een kwetsbare ontwikkeling meemaakt is ook geen reden om hen een verblijfsvergunning te verlenen. Het is niet gebleken dat de jongen zich niet in Oekraïne kan ontwikkelen of dat daar de benodigde begeleiding niet aanwezig is.