Brandt Corstius - Van Dam onbeslist

Het Openbaar Ministerie heeft beslissingen genomen naar aanleiding van de aangifte van de heer Brandt Corstius tegen de heer Van Dam, en die van de heer Van Dam tegen de heer Brandt Corstius. De aangiften zijn de afgelopen maanden onafhankelijk van elkaar onderzocht door respectievelijk een officier van justitie bij het parket Den Haag en een officier van justitie bij het parket Amsterdam. In geen van beide zaken zal het OM vervolging instellen. Beide aangevers zijn hiervan vandaag op de hoogte gesteld.

De heer Brandt Corstius deed in november vorig jaar in Den Haag aangifte tegen de heer van Dam. Hij stelde daarin in 2002 door Van Dam te zijn gedrogeerd en vervolgens seksueel te zijn misbruikt. Nadat hij dit verhaal kort ervoor geanonimiseerd in de media had gebracht, deed Van Dam in Amsterdam al aangifte van smaad en laster. Volgens Van Dam zou het geanonimiseerde media-statement van Brandt Corstius te makkelijk tot hem zijn te herleiden. Van Dam ontkent het seksuele contact niet, maar wel dat sprake was van dwang of drogeren.

Naar aanleiding van de aangifte van Brandt Corstius heeft de officier van justitie in Den Haag onderzoek gedaan. Er is geprobeerd om 16 jaar na dato toch zo veel mogelijk getuigen te horen, onder anderen mensen die destijds bij het televisieprogramma werkten waaraan zowel Brandt Corstius als Van Dam waren verbonden in die tijd. Ook zijn mensen uit de privésfeer gehoord. Dit onderzoek heeft echter geen informatie opgeleverd die de aangifte van Brandt Corstius op het punt van dwang of drogeren in voldoende mate ondersteunt.

De officier van justitie in Amsterdam heeft de aangifte van smaad en laster die Van Dam tegen Brandt Corstius heeft gedaan geseponeerd omdat er juridisch gezien geen sprake is van smaad. Van smaad kan sprake zijn indien iemand 'opzettelijk iemands eer of goede naam aantast'. Dat was in deze situatie niet het geval.

In de publicatie in dagblad Trouw geeft Brandt Corstius duidelijk aan dat de beschuldiging alleen zijn woord betreft en dat er volgens hem op dat moment geen verder bewijs was om dit te onderbouwen. Hij heeft bewust zeer weinig details vrijgegeven: er staat geen verwijzing in naar naam, functie of locatie en slechts een globale tijdsaanduiding. Het feit dat hij later de naam van het programma heeft bevestigd maakt dat niet anders.

Voor de beoordeling of er sprake is van strafbare smaad is ook de context van belang. Brandt Corstius plaatste zijn ingezonden stuk in het debat rond '#MeToo'. Dat was zijn bijdrage aan het maatschappelijke debat waarmee hij wilde aangeven dat de #MeToo-discussie ook ziet op mannelijke slachtoffers.

Het Openbaar Ministerie zal, gelet op bovenstaande, in geen van beide zaken strafrechtelijke vervolging instellen. Als aangevers het daarmee niet eens zijn, kunnen zij zich beklagen bij het gerechtshof via een zogenaamde artikel-12 procedure.