Het succes van de rat

Onlangs heb ik een documentaire gezien, Ratlife, over een groep laboratoriumratten, die in het 'wild', bij een boerderij is vrijgelaten, bij wijze van een experiment. Waarschijnlijk het enige experiment waar ze zelf ook plezier aan beleven.

Hoewel zij 200 generaties in gevangenschap hebben geleefd en ze aldus de commentator 'voor het eerst de open lucht zagen', was hun eerste reactie nieuwsgierigheid en ook behoedzaamheid.
Eerst kijken ze om zich heen en knuffelen. Dan klimmen ze één voor één uit hun plastic kooi. De dames gaan voor. Soepel bewegen ze zich, al hebben ze vele generaties in kale, eenzijdige kooien geleefd. Ze lijken helemaal in hun element nu ze gras en aarde onder hun voeten voelen en vrijelijk kunnen rennen.

Je volgt hen tijdens de ontdekkingsreis. De dieren onderzoeken hun omgeving – een eigenschap die hun wilde soortgenoten zo succesvol maakt – en ontdekken al snel een schuilplaats onder een hooiberg.

Ze graven holen, iets wat ze in gevangenschap nooit gekund hebben.
Het is echt een gezamenlijke onderneming. Ratten zijn groepsdieren en werken samen.

Het duurt niet lang of ze vinden een teil met water. De manier van drinken verschilt per individu. Sommige slurpen het water op, andere drinken liever uit hun handen of zelfs uit een blad.
Ook moeten ze nu zelf hun eten vinden. Net als hun wilde soortgenoten, proeven ze voorzichtig en ontdekken ze zo wat ze wel en niet kunnen eten.
Als ze iets lekkers vinden, dan proppen ze zich niet meteen vol. Ze proeven ervan en ondervinden hoe ze zich achteraf, zelfs uren later voelen. Ook als ze zien dat een soortgenoot onwel wordt na het eten van een bepaalde plant of vrucht, zullen ze dit voedsel voortaan mijden. Bij mensen is dat trouwens niet anders, zeker toen we nog leefden als Jagers en Verzamelaars.

Een paar ratten vinden bramen. Ze proeven welke bramen rijp zijn en welke nog hard en zuur. Toen dan toe hadden ze alleen laboratoriumkorrels gehad, dus door het te proberen ontdekken ze dat de donkere bramen eetbaar zijn en de groene nog niet.

Ook klimmen is een nieuwe ervaring voor hen, daar ze opgroeiden in tweedimensionale laboratoriumbakken. Ze leren snel van hun ervaringen en hun instinct blijkt nog grotendeels intact.

Ze zijn zich bewust dat ze ten prooi zouden kunnen vallen aan roofdieren. Zo hebben ze nog nooit een kat gezien en weten toch dat ze zich moeten verschuilen. Ze schieten weg in hun zelfgegraven holen als er eentje verschijnt.
Ze komen de rest van de dag niet meer tevoorschijn en teren op voedsel dat ze al verzameld hebben.

Er is een verandering opgetreden in het gedrag van de ratten. Voordat ze uit hun schuilplaats komen, verzekeren ze zich er eerst van dat er geen gevaar is.
Hun argeloosheid is verdwenen.

Ook zijn de dieren, met name de wijfjes voedsel aan het opslaan.
Mannetjes ruiken het wanneer een wijfje bronstig is en zitten haar achterna. Ze rent niet weg uit verzet, maar om concurrentie te bevorderen en zo sterke genen. Alleen de fitste mannetjes kunnen haar bijbenen en krijgen een kans om te paren.
Een wijfje wordt zwanger, van verschillende mannetjes.
Mannetjes doden niet zelden jongen, zodat ze eerder de kans krijgen om zelf nageslacht voort te brengen.
Dat het wijfje accepteert dat verschillende mannetjes met haar paren, is mogelijk omdat mannetjes geen jongen doden die van henzelf zouden kunnen zijn.

Ratten worden geboren als kale, blinde wezentjes. De moeder is zorgzaam en de eerste weken zijn de jongen volkomen afhankelijk van haar.
Na een paar weken zien ze eruit als muisjes, hebben ze een vacht en zijn de ogen open. Ook zij zetten hun eerste stapjes buiten het beschermde hol. Door het van hun moeder af te kijken, leren ze over het leven, wat eetbaar is en hoe ze aan water kunnen komen.

Tamme ratten die verwilderen en zelfs nieuwe generaties voortbrengen. Het geeft weer nieuwe hoop. Een tijdlang vond ik mezelf te 'tam', zeker tijdens het begeleid wonen. Voor mij was dat een soort laboratoriumbak. Steriel, eenzijdig en niet stimulerend. Het was bijna niet mogelijk om nieuwe ervaringen op te doen en ik heb er ook heel weinig herinneringen aan.

Een natuurlijke omgeving kan ons geestelijk laten groeien. Met sprongen kan de ontwikkeling vooruit gaan, als je het een kans geeft. De lichaamstaal van dieren die in een vrijere setting terechtkomen, zegt alles. Zelfs de meest geconditioneerde individuen, kunnen opbloeien, veranderen en verwilderen in positieve zin.

Ook kinderen die vooral in een wagentje worden gehouden, kunnen opleven en een sprong in hun ontwikkeling maken, als ze op vrije voeten worden gezet.
Uiteraard hebben kinderen een toeziend oog nodig, maar ook bewegingsvrijheid.
Gelukkig zijn er ook in Nederland nog plekken met natuur. Denk aan het bos, het strand, of natuurspeeltuinen.

Voor de duidelijkheid, het is niet de bedoeling om huisdieren (of kinderen) in de natuur achter te laten. Open deur misschien, maar het gebeurt maar al te vaak dat mensen hun huisdier achterlaten in het bos of op straat, omdat ze op vakantie gaan. Ze denken mogelijk: die redt het wel. Huisdieren kunnen ontredderd raken, als ze van het een op het andere moment aan hun lot over gelaten werden.
Dat het deze groep labratten zo goed ging, komt onder andere omdat ze in groepsverband leven. Ze hadden elkaar nog, dus waren ze niet ineens alles kwijt wat vertrouwd was. Bovendien zijn ze voor dit experiment ook nauwlettend gevolgd.

Niettemin heeft deze docu me veel geleerd over een natuurlijkere manier van leven.

Ratlife.org