In beweging zijn.

Beweging, we hebben er allemaal behoefte aan. Toch wordt dit niet altijd onderkend. 


Van teveel prestatie – en tijdsdruk schieten we in een kramp. Wanneer we niets te doen hebben kunnen we weer gedeprimeerd raken en passief worden.
Kleine kinderen die alleen maar in een wagentje 'mogen' zitten terwijl de ouders winkelen, gaan huilen, aandacht trekken, krijgen uitbarstingen of worden stil en in zichzelf gekeerd.
Ook oudere kinderen of volwassenen die gedwongen zijn tot nietsdoen, kunnen neerslachtig worden of zich destructief uiten. Er is weinig dat mensen zo ongelukkig maakt als een doelloos en zinloos bestaan, zonder perspectieven en zonder deel te kunnen nemen aan het leven.
Werklozen en gepensioneerden kunnen wegkwijnen en zelfs eerder overlijden omdat ze niets hebben om naartoe te leven. Zelfs als ze helemaal niet van hun werk hielden. Deze voorbeelden zijn overbekend. Ze hebben niet geleerd om eigen keuzes te maken en interesses te ontplooien.
Andersom zijn er ook legio voorbeelden van 'oude' mensen die na hun pensioen volop genieten van het leven en zinvol bezig zijn. Sommigen hebben het zelfs drukker dan toen ze nog een baan hadden. Hun geest is levendig en jeugdig en hun lichaam relatief fit.

Wanneer we niets doen, kwijnt ons lichaam en geest weg. Ouderen in een tehuis, die niet meer zelf mogen lopen (om ongelukken te voorkomen) worden alleen maar brozer. Het wordt een soort zelfvervullende voorspelling.
Wanneer men deze mensen zou stimuleren om actief te zijn, kunnen ze weer leren lopen, wordt hun geest helderder. Hun gezondheid en kracht gaat vooruit, ongeacht hun leeftijd.
Ook bij kinderen werkt het zo. Als ze niets zelf mogen doen, uit angst voor mislukking of valpartijen, worden het breekbare poppen.
Kinderen die veel mogen lopen, spelen, rennen en klauteren, ontwikkelen een betere coördinatie en motoriek. Ook hun algehele welzijn is beter dan die van kinderen die gedwongen worden tot nietsdoen.

Als we ons lichaam en geest verwaarlozen, takelen we eerder af. Wie stopt met bewegen, kan net zo goed stoppen met ademhalen.
Lichamelijke en geestelijk beweging, verlaagt onze biologische leeftijd en laat ons leven.
Door onszelf intellectueel uit te dagen, maken onze hersenen nieuwe verbindingen aan. Door lichamelijke oefening bouwen we spierweefsel op en leren we onszelf om sterk te zijn.

Je kunt zelfs verdriet verlichten of je zelfvertrouwen vergroten door iets te gaan doen. Van je activiteiten heb je het meeste profijt als ze je daadwerkelijk ergens brengen en je resultaat ziet.
Alleen 'dagbesteding' kan ook ontmoedigend zijn.

Mensen die zijn geconditioneerd om af te wachten en weinig eigen initiatief konden tonen, zullen ook op latere leeftijd dingen die gedaan moeten worden aan anderen overlaten. Ze kunnen anderen algauw tot last zijn, worden 'lui' genoemd.
Mensen die niet in beweging komen, of alleen als het per se moet, zijn lastig om mee om te gaan en kunnen in zekere zin zelfs gevaar opleveren. Er kunnen irritaties en spanningen ontstaan.
Zij kunnen overlast veroorzaken of anderen uit verveling lastigvallen.
Passieve mensen kunnen ook kinderen krijgen of huisdieren aanschaffen. Verwaarlozing is niet denkbeeldig. Kinderen die als avondmaal genoegen moeten nemen met brood, patat of ander gemaksvoedsel. In het weekend lopen ze de hele dag in hun pyjama rond. Baby's en peuters worden soms zonder ontbijt voor de televisie geparkeerd, zodat de ouders uit kunnen slapen.
Sommige huisdieren zitten de hele dag in een kooi en zitten niet zelden zonder schoon drinkwater. Honden die alleen buiten komen om hun behoefte te doen en daarna meteen weer naar binnen moeten.
In een team kunnen sommige mensen doelen in gevaar brengen, omdat ze pas in beweging komen als het hen uitkomt of als ze een spreekwoordelijke schop onder hun kont krijgen. Ze kunnen anderen met al het werk laten zitten wanneer zij hem of haar nodig hebben.
Ook voor zichzelf kunnen ze slecht zorgen door hun hang naar comfort. Daarvan kunnen ze weer in een slecht humeur raken.

Een remedie tegen doelloos gedrag is kinderen van kleins af aan de ruimte geven om iets zelf te doen. Kunnen ze al lopen, dan wandelen ze ook. Wanneer ze moe zijn hebben ze behoefte om uit de rusten. Waar het om gaat is deel kunnen nemen aan het dagelijks leven. Peuters willen vaak al meehelpen met huishoudelijke klusjes of boodschappen doen. Eenvoudige taakjes kunnen ze vaak ook goed aan. Zo voelen ze zich nuttig en kunnen stralen van trots. Een kind dat voor de televisie geparkeerd zit of een speeltje krijgt om het zoet te houden, kunnen zich juist gekleineerd en buitengesloten voelen.
Ook volwassenen kun je soms prikkelen om in beweging te komen, hen te betrekken bij iets en zelf het goede voorbeeld te geven.
Zowel kinderen als volwassenen reageren het positiefst als de activiteit aansluit bij hun belevingswereld en interesses. Wanneer ze uit vrije wil (dus niet tegen hun zin) een uitdaging aangaan, kun je ze ook eerder aanspreken op hun verantwoordelijkheid.
Het meest positieve invloed is te behalen wanneer iemand zelf kan zien wat hij tot stand brengt.

Zelf kun je ook het gevoel hebben dat je leven stilstaat. Je voelt je geïsoleerd en weet niet wat je wilt. Je mist een doel. Misschien heb je wel dromen. Deze kunnen je veel vertellen over je verlangens en je afkeer.
Door je iets voor te stellen kunnen er ingevingen en antwoorden komen. Dromen en fantaseren zien veel mensen als iets kinderlijks of zweverigs. Toch is alles dat door mensen gemaakt is ooit verzonnen. Verbeelding kan je ergens brengen, zeker als je ook plannen maakt en je richting je doel beweegt. Sommige wensen lijken niet haalbaar. Het kan helpen om te denken in kleine stapjes en deze ook daadwerkelijk te zetten. Wanneer we in contact zijn met ons kern, krijgen we onderweg ook aanwijzingen die ons verder kunnen brengen, of juist waarschuwingen voor zijpaadjes die we niet in moeten slaan.

De natuur gaat verval tegen door beweging. Stromend water is vitaal en vol leven, terwijl stilstaand water al snel gaat stinken en rotten.
Een rotsblok brokkelt langzaam af, omdat het geen zelfherstellend vermogen heeft.
Te weinig verandering veroorzaakt dood en verval, teveel verandering veroorzaakt chaos. Een kankercel die zich in het wilde weg begint te delen, vernietigt of verdrukt gezond weefsel. Zodoende veroorzaken deze cellen uiteindelijk ook de vernietiging van het lichaam.
Een gezonde cel heeft echter het vermogen om te groeien en voedsel en zuurstof op te nemen. Het kent z'n rol in het geheel. Het is dynamisch en tegelijk gericht op stabiliteit. Wanneer de cel uiteenvalt, wordt het vervangen door een nieuwe.

Zware arbeid, of steeds het uiterste van onszelf vragen, is niet de manier om jong te blijven. We plegen dan roofbouw op onszelf. Het lichaam en de geest hebben geen kans om zich te herstellen en te repareren.
Wanneer we ons spieren overbelasten, beschadigen we ze ook. Er komen scheurtjes in. Spierpijn is ook een teken dat we over onze grenzen zijn gegaan. Niettemin kunnen we onze conditie opbouwen en zo onze grenzen verleggen. Ook met geestelijke arbeid werkt dit zo. Met enthousiasme, betrokkenheid en discipline kunnen we een meestergraad bereiken.
Matigheid houdt in dat we niet in uitersten vervallen. Een ritme houdt een evenwicht in tussen slapen, werken, ontspannen en tijd me geliefden doorbrengen.
Dieren behouden instinctmatig een evenwicht. Wij mensen kunnen onze behoeften in zekere zin negeren. Wanneer we dit te grondig of te vaak doen, versnelt dit het verval.
Een actieve levensstijl, maar met voldoende rustmomenten is een van de belangrijkste voorwaarden om gezond te blijven.