Veteraan Takuma Sato wint prachtige Indy 500, Alonso's Honda geploft

Takuma Sato heeft de 101e editie van de Indianapolis 500 gewonnen. De 40-jarige Japanse veteraan van Andretti Autosport zegevierde na een race vol incidenten, inclusief een snoeiharde crash, en pakte in zijn achtste deelname als eerste Aziaat ooit de zege in The Greatest Spectacle in Racing

Fernando Alonso reed voor het eerst in bijzonder lange tijd een race met rollende start en dat was te merken: de Spanjaard had wat moeite om zich goed op te lijnen en vertrok rustig, waarbij hij van plek vijf gelijk wat plaatsen inleverde. Scott Dixon nam vanaf poleposition de leiding, maar moest die na een aantal ronden afstaan aan Tony Kanaan.

Het duurde niet lang voor Alonso op gang kwam, want hij passeerde Will Power en Marco Andretti na zo'n twintig ronden en werkte zich op naar plek vijf. Dat werd al snel nog wat beter, want Dixon kreeg het na 28 ronden moeilijk en was kansloos tegen de enthousiast inhalende Alonso.

Dat Dixon's banden er klaar mee waren was duidelijk en hij kwam ook gelijk naar binnen, net als leider Kanaan, waarmee de eerste pitstopronde geopend was. De grote winnaar daarvan was niemand minder dan Ed Carpenter, die de leiding nam voor Alexander Rossi, Alonso, Kanaan en Sato.

Alonso was er nog lang niet klaar mee en in korte tijd moesten zowel Carpenter als Rossi eraan geloven, waardoor het eerste bijzondere moment een feit was: Alonso ging aan de leiding van de Indy 500. Andretti-teamgenoot Rossi nam die leiding na een aantal ronden wel weer over, maar na een kwart van de race zag het duo er bijzonder sterk uit en door de leiding af en toe af te wisselen konden de twee handig wat brandstof besparen.

Enkele ronden later was de eerste caution een feit en het was gelijk goed raak. Jay Howard raakte de muur in bocht twee, maar dat ging niet al te hard. Het probleem kwam toen Howard terug naar beneden zakte, waarna Dixon hem raakte en met een gigantische klap de lucht en vervolgens de hekken in vloog. De gehele achterkant van Dixon's auto was verdwenen, maar wonder boven wonder stapte de Nieuw-Zeelander na luttele seconden al op het oog ongedeerd uit. Ook Howard kwam er goed vanaf en de race werd met een rode vlag uiteraard stilgelegd.

Na een lange pauze kon de race weer vervolgd worden en het was Alonso die bij de herstart vanaf de leiding mocht vertrekken, die hij weer afwisselde met Rossi. Het duurde echter niet heel lang allemaal, want na een ronde of zeven probeerde Conor Daly buitenom te gaan bij Charlie Kimball, wat voor Daly in de muur eindigde. Ook Jack Harvey parkeerde zijn auto aan de kant en de safety car kon de baan weer op voor de volgende caution.

Na 75 van de 200 ronden gingen we weer verder en het team van Andretti domineerde de race nog altijd: Rossi op kop, voor Ryan Hunter-Reay, Sato en Alonso, hoewel Kanaan zich er snel tussen wist te nestelen. In het middenveld werd hard gevochten, maar daar ging het allemaal goed. Wederom duurde het racen niet lang, want een stukje achtervleugel op het rechte stuk zorgde voor een gele vlag van enkele ronden. Het luidde weer een rondje pitstops in: Max Chilton en Power profiteerden daar optimaal van door niet naar binnen te komen en zo de kop over te nemen.

Halverwege de race was de leiding in handen van drievoudig kampioen Helio Castroneves, maar die moest een stuk eerder naar binnen dan de rest. De strijd om de kop ging zo tussen Hunter-Reay, Rossi en, nog altijd, Alonso. Het volgende pitstoprondje leverde Hunter-Reay de leiding op, maar de aandacht ging naar James Davison. Hij tikte zijn voorvleugel los op de achterkant van Oriol Servia, maar bleef wel rijden. 

Met 79 ronden te rijden kon de gele vlag weer uit de kast gehaald worden en dit keer was het de oude rot Buddy Lazier die de muur in knalde. De veteraan was bezig aan zijn twintigste Indy 500 en reed met een piepklein team en heel weinig budget, waardoor hij in de trainingen al nauwelijks kon rijden. In de race ging het voor de winnaar van 1996 relatief niet verkeerd, maar na ruim 120 ronden spinde hij hard de muur in en was het klaar. 

Na 130 rondjes kon de groene vlag gezwaaid worden en Hunter-Reay nam de leiding, maar na krap één rondje was het, jawel, Alonso die de leiding in handen pakte. Weer duurde het niet lang en dit keer kregen we een bekend beeld te zien: een ploffende Honda-motor. Het ging niet om die van Alonso, maar wel om die van zijn tijdelijke teamgenoot Hunter-Reay, die tot dan bijna de hele race voorin te vinden was.

Het pitstoprondje, in principe de voorlaatste van de race, leverde Rossi flinke problemen op, waardoor hij terugviel naar een plekje buiten de top-20. Niet iedereen kwam overigens naar binnen, wat resulteerde in een situatie waar Chilton en Charlie Kimball voorop reden, terwijl Alonso verder naar achteren zat. Na een seconde of twintig ging het echter weer fout: Ed Carpenter kwam in de clinch met wat collega's en hoewel iedereen bleef rijden lag er toch wat troep op de baan, wat potentieel levensgevaarlijk is - de gele vlag ging er dus weer uit.

Met 35 ronden te rijden was het wachten op de in principe laatste pitstops en er waren verschillende strategieën te noteren. Van leiders Chilton, Davison - de vervanger van de geblesseerde Sebastien Bourdais - en Kimball viel te verwachten dat ze eerder naar binnen moesten komen, terwijl de mannen als Castroneves en Alonso wat verder naar achteren reden. 

Op het moment dat Chilton binnen stond ging het echter fout: Kimball's motor plofte en de volgende caution was een feit, waardoor bijna alles en iedereen de pitstraat opzocht. Met nog dertig ronden te rijden vertrok Chimball als leider bij de herstart, voor onder meer Castroneves en rookie Ed Jones, terwijl ook Sato de kamikazepiloot in zich weer ontwaakte. Met ruim twintig ronden te rijden gebeurde dan toch dat wat we het hele jaar al tig keer gezien hebben: de Honda-motor achter Alonso plofte en de Spanjaard kon gaan douchen na een geweldig Indy 500-debuut.

Na de volgende herstart ging het opnieuw vrij snel fout, met nog zo'n vijftien ronden te gaan. Dit keer was het weer goed raak, want voor vijf coureurs was de Indy 500 voorbij. Oriol Servia en Davison kwamen met elkaar in de clinch en knalden de muur in, waarna Power, Hildebrand en Hinchcliffe in de daaropvolgende chaos ook crashten.

Elf ronden voor het einde kwam de volgende herstart, met Kimball op kop, voor Sato en Jones. Ook Castroneves deed nog volop mee en nadat Kimball de snelheid iets kwijt raakte ging de Braziliaan naar de kop. Daar was echter ook Sato te vinden en de Japanse cultheld liet zich niet kennen.

Waar Castroneves in de slotfase meerdere malen zijn neus liet zien hield Takusan de zenuwen perfect in bedwang. Als eerste Japanner ooit schreef Sato de Indy 500 op zijn naam, voor Castroneves. De Japanner mocht na afloop, zoals gebruikelijk is, de melk achterover gieten en ook dat deed hij als een echte baas.