Gerechtshof: "Vervolg Ministerie van Financiën"

De president van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 11 november namens het hof aangifte gedaan tegen het Ministerie van Financiën omdat het ministerie getuigen beïnvloed zou hebben. Dat blijkt vrijdag uit een reportage van Nieuwsuur. Het hof wil dat de verantwoordelijke personen strafrechtelijk vervolgd worden. Ook staatssecretaris Wiebes en minister Dijsselbloem zouden als gevolg hiervan vervolgd kunnen worden. Het ministerie heeft bevestigd dat de aangifte gedaan is.

Het hof heeft deze opmerkelijke stap gezet omdat het Ministerie van Financiën tijdens een rechtszaak twee getuigen heeft opgedragen te zwijgen, terwijl ze van de rechtbank de identiteit van een tipgever moesten onthullen. Dit zwijgen was bovendien in strijd met een eerdere uitspraak van de rechtbank en tegen de uitdrukkelijke instructie van het hof tijdens de behandeling van de zaak in.

Het ministerie praatte deze instructie bij monde van de landsadvocaat Bert-Jan Houtzagers tijdens de zitting als volgt goed: "Er spelen hier andere belangen en er heeft op hoge niveaus afstemming plaatsgevonden." De landsadvocaat sprak in dezen namens de Belastingdienst, onderdeel van het Ministerie van Financiën. Volgens het Belastingdienst weegt hun oordeel over zaken dus zwaarder dan dat van een rechter. 

Het gaat in deze zaak over mensen die hun geld in Luxemburg stalden om zo hun belastingplicht te ontduiken. Een tipgever heeft de Belastingdienst in 2009 namen en andere gegevens van zwartspaarders die hun geld, soms miljoenen, in Luxemburg stalden verkocht. Deze tipgever ontvangt tot op heden met regelmaat een percentage van de naheffingen die de Belastingdienst dankzij zijn informatie kan innen. Betreffende zwartspaarders eisten vervolgens bij de rechtbank dat de Belastingdienst de identiteit van de tipgever bekendmaakte, zodat zijn betrouwbaarheid en de betrouwbaarheid van de verkochte informatie bepaald kon worden. De rechtbank stelde daarop de zwartspaarders in het gelijk en bepaalde in een tussenvonnis dat de identiteit van de tipgever onthuld moest worden. Het Ministerie van Financiën weigert echter tot op heden die identiteit te onthullen, ondanks het feit dat het niet in beroep is gegaan tegen het tussenvonnis.

De Belastingdienst stelt in een reactie op dit nieuws dat ook nu de identiteit van de tipgever niet bekendgemaakt zal worden: "In meerdere zaken is door rechtbanken geoordeeld dat de naam van deze tipgever niet openbaar hoeft te worden gemaakt om zo de identiteit van de tipgever te beschermen."  En: "Naar de overtuiging van de Belastingdienst stond het de ambtenaren vrij zich te beroepen op hun geheimhoudingsplicht en handelden zij hiermee in overeenstemming met de beleidslijn om de identiteit van de tipgever zo lang mogelijk geheim te houden. Deze beleidslijn is ook met de Tweede Kamer gedeeld."

Het hof staat echter op het standpunt dat de identiteit van de tipgever alsnog bekendgemaakt moet worden, maar begrijpt ook dat de ambtenaren zich in een benarde positie bevinden. Het heeft daarom besloten om de twee niet te vervolgen wegens meineed, maar om de eindverantwoordelijken van het ministerie aan te pakken. De president van het gerechtshof stelt: "Voor een dergelijk instructie (..) bestaat bij mij echter geen begrip. Dit is een gedraging binnen het apparaat van de Nederlandse overheid waartegen artikel 162 Wetboek van Strafvordering de Nederlandse samenleving beoogt te beschermen."