Doden bij bombardement Donetsk

Bij beschietingen op het rebellenbolwerk Donetsk, in het oosten van Oekraïne, zijn zondag zes mensen om het leven gekomen en vijftien gewond geraakt. Dat heeft het stadsbestuur maandag bekendgemaakt. Niet eerder vielen er zoveel slachtoffers sinds op 5 september de rebellen en de Oekraïense regering een staakt-het-vuren overeen kwamen.

Rond de luchthaven van Donetsk, die in handen van de regering is, werd zwaar gevochten. Zondag werden enkele wijken in het noorden van de stad beschoten. Niet alleen vielen er doden en gewonden, ook raakten gebouwen beschadigd. Maandag klonken vanuit de richting van de luchthaven voortdurend zware explosies. In het centrum werd geschoten.

De Oekraïense regering heeft de rebellen de schuld gegeven van de burgerdoden die zondag vielen. "Vandaag noch gisteren noch in de dagen daarvoor hebben Oekraïense militairen woonwijken gebombardeerd", liet een woordvoerder van de Oekraïense Nationale Veiligheidsraad weten. De regering, maar ook de rebellen, hebben laten weten dat ze zich opnieuw gaan bewapenen als er opnieuw gevechten uitbreken.

Oekraïne en het Westen hebben Rusland er herhaaldelijk van beschuldigd dat het de opstand in Oost-Oekraïne aanwakkert door manschappen, wapens en expertise te leveren aan de rebellen.

In een interview zei NAVO-chef Anders Fogh Rasmussen maandag dat er nog altijd zo'n duizend Russische militairen in Oekraïne zijn. "Hoewel de Russen wellicht een deel van hun troepen hebben teruggetrokken uit Oekraïne is er nog altijd sprake van Russische militaire aanwezigheid", zei Rasmussen vanuit Brussel. Bovendien zijn er nog altijd enkele duizenden Russische militairen langs de grens met Oekraïne gestationeerd.